Crematorium

Op basis van het Koninklijk Besluit van 3 september 1990 werd goedkeuring verstrekt voor de bouw en exploitatie van een kleinschalig crematorium. Onder kleinschalig werd toen verstaan 880 crematies per jaar. BBN heeft, in goede samenwerking met de "groep omwonenden", van meet af bezwaar gemaakt tegen dit crematorium, met name tegen de emissies, de wijze van asverstrooiing en de verkeersoverlast in de buurt. Met betrekking tot de verkeersoverlast vermeldde het College van B&W reeds in 1935 in de vergunning voor de begraafplaats 'Den en Rust', dat bij verkeersoverlast aanvullende eisen gesteld zouden worden. Desondanks hebben B&W inmiddels een milieuvergunning afgegeven om het aantal crematies op te voeren tot 2.700 per jaar, zonder een nadere regeling voor de verkeersproblematiek!

Het crematorium werkt en wij weten nog steeds niet of de rookgasreinigingsinstallatie ook werkt. Het bestuur heeft zich geconcentreerd op de uitstoot van kwik, omdat de controle op de uitstoot van dioxines een technisch veel moeilijker probleem is. Het opleveringsonderzoek betreffende kwik, is - naar ons oordeel - niet op de juiste wijze verricht. Bovendien vond het plaats in 2002. Dus zelfs als het toen klopte - wat wij bestrijden- wil dat niet zeggen dat het nu nog juist is. Immers installaties verouderen en we weten allemaal, dat ze dan minder nauwkeurig gaan functioneren.. En dat levert altijd, soms eerder, soms later, uitval op. We verzochten de gemeente, die belast is met de handhaving van de milieuvoorschriften m.b.t. het crematorium om een feitelijke meting van de uitstoot van kwik uit de schoorsteen te (laten) doen. De gemeente heeft dit verzoek, met verwijzing naar het opleveringsonderzoek van de hand gewezen. Wij proberen vasthoudend om een goede meting van de uitstoot van kwik bij het crematorium  te krijgen. Wij willen dus dat de meting op een wetenschappelijk verantwoorde wijze geschiedt. Derhalve hebben wij beroep aangetekend van de uitspraak van de gemeente bij de Raad van State.Iedereen die in het onderwerp geinteresseerd is, kan voor nadere informatie terecht bij mevrouw dr. M. van de Vrugt.